De luis in het camouflagepak

Het is al een tijdje geleden, maar ik moet het toch van me afschrijven. Want het vreet aan me, dit criminele avontuur. Ik mag überhaupt blij zijn dat ik nog zonder enkelband rondloop na mijn hachelijke ontmoeting een paar maanden geleden, in het mooie Helderse duingebied. Met een dikke keel van de spanning kijk ik iedere dag weer uit mijn raam of Justitie al voor de deur staat. Ik geniet maar gewoon extra van de tijd die mij nog rest als vrij burger.

Met een geluksgevoel dat mijn hele lijf en leden doorstroomde reed ik die bewuste dag in mijn inmiddels overleden 4wd en mijn peerd in de trailer erachter naar het altijd mooie Den Helder. Want daar ging ik, op mijn peerd, een rondje rijden over het strand. Heerlijk relaxed, in de vroege ochtend. Het zonnetje scheen, en met de APV in mijn achterhoofd (na 09.00 uur geen paarden op het strand toegestaan) was ik precies op tijd voor een rondje om.

Nu moet je weten dat er tussen het strand en de parkeerplaats nog wat ruimte zit. Dat zijn de zogenaamde blonde duinen en om op het strand te komen, zul je eerst door de duinen moeten. Auto’s zijn er niet toegestaan dus een fietspad, een berm en een wandelpad voldoen. Wandelaars, ruiters en fietsers gunnen elkaar deze paden en delen ze dan ook liefdevol met elkaar. Het is een en al pais en vree daar in de Helderse duinen.

Even voor 09.00 uur spookte de APV weer door mijn hoofd en aangezien het al wat drukker werd met gillende koters en onopgevoede loslopende honden (beide categorieën niet onder appèl) besloot ik het strand te verlaten. Zoals een braaf burgermens betaamt, ik ken de wet, reed ik precies op tijd het duinpad op en koetelde compleet relaxed met een buitengewoon rustig, lief en braaf peerd weer richting de parkeerplaats. Onderweg een paar fietsende bejaarden groetend, want nog steeds gold het pais en vree en iedereen blij, ook na 09.00 uur. Zelfs de razende wielrenners kregen het voor elkaar om even snel te glimlachen en ‘hoi’ te zeggen bij het passeren van al dat geluk.

Maar aan dat geluk en vooral die pais en vree kwam abrupt een einde toen ik hém zag. Ik moest even met mijn hoofd schudden, want hij, gestoken in een camouflagepak, kwam nota bene uit een auto. Ja echt. Een auto! In de duinen! Dahmagnie! Om de weggebruikers niet té veel in de weg te staan stond de auto pontificaal voor 50% op de weg, en voor 50% in de mooie blonde beschermde duinen geparkeerd. Ja! Beschermd! Grote borden met ‘Kwetsbaar duingebied. Verboden te betreden’ staan overal, goed zichtbaar en afschrikwekkend. Maar niet voor het camouflagepak. Die had schijt aan de kwetsbare duinen en prakte zijn olielekkende monster gewoon BAM bovenop de zeldzame duinplantjes.

Het effect van het camouflagepak werd behoorlijk verstoord door die auto. De meneer die in het pak zat, viel namelijk nogal op. Niet alleen omdat er twee nederige stagiaires achter hem aan de auto uit sprongen, maar ook door zijn bevelen aan de twee hulpeloze studenten. Op zijn aanwijzingen sprongen ze langs de verbodsborden de kwetsbare duinen in om volledig nutteloos door een kijker te gaan loeren. Want dat zei het pak, dat ze dat moesten doen.

Pontificaal, dat is het juiste woord. Zo stond het camouflagepak midden op het pad waar ik helemaal Zen aan kwam sjokken. Het tweede woord dat hij uitbraakte viel verkeerd bij me. Het eerste woord was “Zo” en het tweede “mevrouwtje”. Foute boel.

En dat was het, want ik was in overtreding. Ik mocht daar niet komen met mijn paard. “U hoort te weten dat u hier niet mag komen, want dit is een fietspad.” Sorry meneer camouflagepak, ik was me van geen kwaad bewust, maar als u me er nu even langs laat? De parkeerplaats is daar, en daar staat mijn auto. In tegenstelling tot die van jou, meneer camouflagepak, want die staat gewoon midden op de weg en midden in de duinen. En dahmagnie.

De luis in het camouflagepak vond mij geen goede bestuurder omdat ik daar reed. De luis beval mij om te draaien en terug te gaan. Pardon, vroeg ik, hoor ik dat nou goed? Ik moet terug? Ja, zei de luis. U gaat terug naar het strand.

En dan? Op het strand blijven, voor eeuwig en altijd, was nou niet bepaald wat ik voor deze stralende zondag (en de rest van mijn leven) in gedachten had. Want ja, van het strand terug naar de parkeerplaats is streng verboden, een andere mogelijkheid dan het fietspad is er simpelweg niet, dus. Tja?

Ik antwoordde de luis dus dat ik niet terug ging, want dat was de verkeerde kant op. Ik probeerde hem ook nog uit te leggen dat ik niet op een fiets, maar op een levend wezen zat met een eigen wil, en dat omkeren echt niet in haar woordenboek voor komt. Maar de luis in het camouflagepak had kennelijk ook zijn verstand gecamoufleerd, want dat verhaal ging er niet bij hem in.

Goed, meneer de luis. Omdraaien is dus geen optie. Dus haalde het camouflagepak zijn boekje uit zijn binnenzak en begon driftig te schrijven. Een bekeuring. Voor mij! En de reden om mij te bekeuren?

1. Ik was in overtreding omdat ik op een paard zat op een fietspad en da’s ten strengste verboden. 2. Ik negeerde een aanwijzing van een luis in functie om terug te gaan naar het strand.

Met alle liefde overhandigde ik de luis mijn rijbewijs. Want ja, ik ben een brave burger dus die heb ik gewoon bij me. Meneer, vroeg ik, kunt u alstublieft opschieten met die bon? Ik wil graag naar huis en de rijen met fietsers en wandelaars hopen zich op achter uw fout geparkeerde auto. Je kunt wel zeggen dat ik mijn volle medewerking verleende aan de boete voor dit vreselijk vergrijp. Maar ik wilde toch wel graag even mijn tegenargumenten opnoemen.

1. Ik reed inderdaad op een fietspad. Een andere mogelijkheid is er namelijk niet om vanaf het strand weer bij de parkeerplaats te komen. Best een goed argument, al zeg ik het zelf. 2. Ik negeerde inderdaad een aanwijzing, maar de aanwijzing kwam er op neer dat ik (wederom) een overtreding moest begaan. Het was namelijk na 09.00 uur en dan mag een paard niet meer op het strand. Ook best een goed argument.

Maar de luis bleef volhouden. Omkeren en anders een boete. Sorry luis, maar ik ga pertinent niet terug want dan ben ik namelijk wél echt strafbaar. Dus hop, hier met die bekeuring en laat me erdoor. En nu bleek pas echt hoe stoer, lees, uitermate stom die meneer in zijn camouflagepak was. Want hij bleef met zijn armen in zijn zij voor me staan. En voor mijn paard. Mijn ruim 600 kilo wegende paard. Dat dolgraag naar huis wilde en echt niet bang is om gewoon BAM door te lopen, ook al staat daar een luis in een camouflagepak.

Om dit spannende, lange verhaal kort te maken. Dit is wat ik zei.

“Als u nu niet aan de kant gaat, dan loopt er zo dadelijk 600 kilo over u heen. En dan kunt u die bekeuring uit uw achterste peuteren.”

Ik wens u een fijne werkdag, in je stomme pak! Nepsoldaat!

Vijf minuten later reed ik weer volledig Zen in de auto naar huis, met paard en al. Tot op de dag van vandaag blijft de brievenbus angstig leeg.

Plaats een reactie